Migratie en melancholie

Gisteravond besloot ik na een lange dag werk – het was een uur of negen – te gaan eten bij het restaurantje uit het vorige verhaal (deraciné). Ik had behoefte aan rust en zoals ik eerder schreef, ging er van dit restaurantje een aangename rust uit. Daarbij was ik benieuwd hoe het de Marokkaans – Nederlandse eigenaar verging.

In het restaurant waren enkele tafels bezet, maar de sfeer was toch al weer kalmerend. Na wat laatste sms berichten schakelde ik mijn telefoon uit. Zo kwam ik wat tot rust en kon ik genieten van een maaltijd met maar liefst 4 schaaltjes met bijgerechten. Zoals altijd at ik alles op en eenmaal voldaan nam ik een kop thee om bij te schrijven. Op de achtergrond liep het restaurant leeg.

We waren al voor de maaltijd even teruggekomen op het ontaarde boom kunstwerk, dat nu dus daadwerkelijk in het park kwam. Nu het restaurant leeg was ging ons gesprek verder. Tussen het gesprek uit het vorige artikel en nu zat een jaar waarin ik veel heb gelezen en geschreven over melancholie en rouw, waardoor ik gerichter het gesprek in ging. De man vertelde me eerst in het kort zijn verhaal. Over zijn vertrek uit Marokko op 26-jarige leeftijd, zijn promotieonderzoek in België als microbioloog en zijn komst naar Arnhem omdat zijn oom had gevraagd te komen helpen in het restaurant. Hij was nooit meer vertrokken. Hier gingen we door waar we een jaar eerder waren gebleven. De man was duidelijk melancholischer gestemd. Hij worstelde met het gegeven nooit iets met zijn kennis te hebben gedaan. Hij merkte dat hij ouder werd en het werk niet meer zo makkelijk aankon als vroeger. Hij vertelde over Marokko, waar de mentaliteit veranderd was, de mensen niet meer zo vriendelijk als toen. Ik legde het woord melancholie op tafel. Over hoe wij – ik ook – met de jaren meer gaan terugkijken naar het begin en ons gaan afvragen wie wij zijn en waar het om gaat. Hij beaamde dit, herkende het en vulde het aan met flarden van een jeugd waarin hij zich gedragen voelde, omringd door warme mensen.

Ik vroeg hem of hij wel eens sprak over deze melancholie met anderen die iets soortgelijks hadden meegemaakt? Hij zei dat hij niet veel Marokkaanse vrienden had om het mee te delen maar zijn collega in de keuken had een zeer vergelijkbare geschiedenis, dus zij begrepen elkaar. Ik vertelde hem van gezinnen waarbij de ouders in hun hart niet thuis zijn, maar ver weg in andere landen. Hoe zij met hun melancholie hun kinderen bedwelmden. Zelf had hij twee jonge kinderen en hij keek even ongerust toen ik hem dit vertelde. Hij vertaalde de melancholie in heimwee en vroeg zich tegelijk af: heimwee waarnaar nu eigenlijk?